Ik ben geen vegetariër. Gelukkig, want dan zou ik stante pede een vlucht weg uit Argentinië moeten boeken. Toch probeer ik minder vlees te eten. Dat is echter geen evidentie in Argentinië. Alles draait om vlees. Bife, lomito, cerdo, bondiola, milanesa, … Intussen ken ik alle varianten.
Ik lust graag een stukje vlees, maar na meer dan een maand in Argentinië heb ik er genoeg van. Mijn probleem is vooral dat een gerecht weinig meer omhanden heeft dan vlees. Een groot en meestal heerlijk stuk mals vlees (daar valt niet over te klagen) komt, ofwel met frieten ofwel met salade. Als ik de ‘gezonde’ keuze maak en kies voor een salade, krijg ik enkele kleffe blaadjes sla, tomaat en rauwe ajuin. Ik kijk verlangend naar het bord van Manu. Die gaat steevast voor de frietjes.
Af en toe bestel ik eens een pasta. Eén keer werd ik laaiend enthousiast van de de volgende beschrijving: huisgemaakte ravioli met vulling van geitenkaas, rode peper en olijven. De vulling is maar matig lekker en naast de ravioli serveren ze nog een stuk varkenslapje, terwijl dat nergens in de beschrijving staat.
Lekkere groenten staan amper op het menu. Vegetarische restaurants zijn al helemaal schaars.
In Brazilië waren er nog buffet-restaurants waar je per gewicht betaalt. Ook daar was veel vlees te vinden. Dat vlees werd wel aangevuld met een ruime keuze aan warme en koude groenten.
Ook in Bolivië was het al vlees dat de plak zwaait, maar daar kreeg je standaard een salade bij je bestelling.
De enkele groente die in Argentijnse restaurants geserveerd wordt, blijft meestal op het bord liggen. De gemiddelde Argentijn moet niets weten van dat konijnenvoer.
In de Lonely Planet lees ik dat onze volgende bestemming, Cordoba, bekend staat om zijn vele internationale restaurants. Er staan adresje in van Chinezen, Japanners en vegetarische restaurants. Het water loopt mij in de mond en ik neem mezelf voor om de komende dagen geen enkele ‘milanese’ te eten.
De eerste avond gaan we op zoek naar die adresjes uit de Lonely Planet. Ze zijn ofwel niet te vinden ofwel veel te duur. Het is intussen 21u30 en ik weiger mij neer te leggen bij weer een ‘vleesgerecht’. Gelukkig verblijven we in een appartement met keuken en zijn de supermarkten laat open. Ook het aanbod in de supermarkt brengt amper soelaas. Geen volkorenpasta, geen kokosmelk, amper verse groenten, geen vis, geen tofu, … We maken uiteindelijk een stoofpotje met linzen uit blik en rode paprika. Het smaakt goed.
De volgende ochtend raadpleeg ik Happy Cow. Een website die vegetarische en veganistische restaurants verzamelt per regio. Er blijken toch enkele vegetarische restaurants te zijn in de 2e grootste stad van Argentinië. Alleen zijn ze enkel ’s middags open. Vandaar onze vruchteloze zoektocht de vorige avond.
Mijn geluk kan niet op als ik het heerlijke vegetarische buffet vol verse groeten aanschouw. Ik schep mijn bord veel te vol en toch betaal ik twee keer niks. Ik geniet met volle teugen.
Reizen is jezelf aanpassen aan wat er voorhanden is. Eten wat de pot schaft! En in Argentinië schaft de pot vlees.
Ik probeer mijn gebrek aan gezonde voeding te relativeren. Er zijn ergere dingen in het leven dan elke dag te moeten barbecuen.
Pingback: Be the (climate) change, you want to see in the world
Pingback: Ik mis je - Movimento dell'Mondo